Tag(s):
Markt
De Omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Die steeds uitgestelde wet heeft impact op waterbouwers. Om onze leden hierop voor te bereiden organiseert de werkgroep Grond en Baggerspecie samen met de Inspectie Leefomgeving & Transport (ILT) een gezamenlijke trainingsdag op 17 november. In voorbereiding daarop spreekt de redactie met de organisatoren. “We kunnen de exacte impact nog niet overzien.”
De Omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Die steeds uitgestelde wet heeft impact op waterbouwers. Om onze leden hierop voor te bereiden organiseert de werkgroep Grond en Baggerspecie samen met de Inspectie Leefomgeving & Transport (ILT) een gezamenlijke trainingsdag op 17 november. In voorbereiding daarop spreekt de redactie met de organisatoren. “We kunnen de exacte impact nog niet overzien.”
We zitten aan tafel met William van Berkel en Jochem Bloemendaal. Van Berkel is bij de ILT leidinggevende van het team Infrastructuur. Daarin zitten vijftien inspecteurs die dagelijks toezien op naleving van de wet. Ze houden toezicht op het beheer van de primaire keringen en op de uitvoering van de eigen werken van Rijkswaterstaat (RWS), zoals de aanleg van dijken en riviergangen en ontgronding van de zee. Van Berkel: “Voor de eigen werken RWS richt ons inspectiewerk zich op contractpartners en aannemers aan de ene kant en RWS aan de andere kant. Bij de eerste partij ligt de nadruk op de praktijk: houdt ze zich aan de (milieu)wetten en werkt ze binnen de afgegeven vergunningen? Bij de overheidscollega’s kijken we kritisch mee op interpretatie en uitleg van wetten en besluiten.”
Bloemendaal behoort - als je naar zijn werkgever Aannemingsmaatschappij De Vries & Van de Wiel kijkt - tot die eerste partij. Kijk je naar zijn functie Adviseur Bodem en Milieu, dan is voor hem interpretatie van wet- en regelgeving belangrijk. De VvW-werkgroep Grond & Baggerspecie - waarin Bloemendaal zitting heeft - ondersteunt en faciliteert de achterban van Verenging van Waterbouwers hierin.
Impact
Wat is de impact van de nieuwe wet voor de ILT, specifiek voor toezicht op waterbouw? Van Berkel: “Het feit dat VvW het initiatief heeft genomen voor een gezamenlijke training geeft aan dat niet helemaal overzien wordt voor wie de impact het grootste zal zijn. Binnen mijn eigen team verwacht ik zelfs verschillen. Toezichthouders van primaire waterkeringen hebben veel minder ‘last’ van de Omgevingswet. De nieuwe wet raakt vooral eigen werken van RWS; met name in de wetgeving rond bodemkwaliteit en lozingen veranderen diverse onderdelen.”
Wat Van Berkel zorgen baart, zijn de nieuwe begrippen waarvan de interpretatie pas vorm krijgt in de uitvoering. Daarnaast handhaaft de wet ook ‘oude’ begrippen met een nieuwe betekenis, dat kan in het begin verwarring geven. Maar wat Van Berkel voor zijn organisatie het spannendst vindt, is het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). “In deze ICT-omgeving moeten allerlei nieuwe koppelingen worden gemaakt, ook met die van de ILT. Werken die goed? Weten we de informatie goed te vinden?”
Bloemendaal ziet ook grote en kleinere beren op de weg: “Oude begrippen en gewoonten ombuigen, is een opgave op zich, maar dat is - in mijn ogen - te overzien. De wezenlijk uitdagende veranderingen zijn: maatwerk, lokale oplossingen, minder regels en meer vrijheden. Neem de ‘zorgplicht’. Activiteiten die eerst strikt gereguleerd waren, worden nu losser. Waar ‘vroeger’ heel duidelijke regels waren die je als aannemer en toezichthouder kon afvinken, moet je er nu voor zorgen dat je het milieu niet belast. Je moet als waterbouwer vaker zelf inschatten of je iets goed doet of niet.”
Dijkversterking langs de Raas
De impact speelt dus op verschillende vlakken, onderwerpen en niveaus, maar de grootste gezamenlijke uitdaging is volgens Van Berkel en Bloemendaal: interpreteren we de wet op dezelfde manier? Van Berkel: “In interpretatie en opvatting schuilt veel onzekerheid. Als je tijdens een werk gehinderd wordt door praktische omstandigheden, wat moet je dan als uitvoerder beslissen? En wat gaat de toezichthouder daarvan vinden? Om dichter bij elkaar te komen, organiseren we daarom ook dit jaar weer een gezamenlijke training waarop we voortbouwen op een fictieve casus van vorig jaar: de dijkversterking langs rivier de Raas te Juinen. Baggeren, dempen, dijkverlegging, bemalen en lozen: alles komt langs in de casus. Met diverse verontreinigingen in het gebied door een stortplaats, plastic en PFAS.
Gemixte groepjes behandelen deze verzonnen, maar reële opdracht: aannemers, vergunningsspecialisten, toezichthouders en inspecteurs. Bloemendaal: “Door met elkaar te oefenen drijven discussiepunten boven.” Van Berkel: “Discussie speelt tussen toezicht en uitvoering, maar ook binnen ons team: welke onderdelen zijn echt anders, waar kijk je dan wel of niet naar en aan welk artikel hang je het vervolgens op? Hoe ga je om met je eigen rol?”
Overeenkomsten aftikken
De animo voor de training is vanuit handhaving en uitvoering groot. Wat brengt de training? Bloemendaal: “We proberen aan de hand van de casus zoveel mogelijk dezelfde mening te vormen over een aantal onderwerpen. De overeenkomsten kunnen we aftikken. Waar vragen over bestaan of waar we het oneens zijn, proberen we op de dag zelf, geholpen door een jurist, knopen door te hakken. Het is belangrijk dat we zoveel mogelijk vóór het in werking treden van de Omgevingswet consensus hebben. Daar waar we er niet uitkomen, kunnen we elders navraag doen of iets adresseren.”
Volgens Van Berkel is de meerwaarde van de training ook elkaar leren kennen. “Dat maakt toekomstig contact en het gesprek een stuk makkelijker. En op de inhoud is het waardevol om zoveel mogelijk aan elkaar uit te leggen en te vertellen hoe je naar bepaalde zaken kijkt. Door elkaar te kennen, kunnen we proberen discussies met tussenkomst van een advocaat te voorkomen.”
De ‘vrijere’ Omgevingswet vraagt om onderling vertrouwen. Ook daarom is het volgens Bloemendaal waardevol om met elkaar te trainen. “Het is slim dat we praten over een fictieve casus: uitspraken en garanties tot de deur.” Van Berkel: “Bovendien creëren we zo meer vrijheid om te brainstormen en issues zo nodig out-of-the-box op te lossen.”
Spannend en leuk
Maakt de nieuwe wet jullie werkzaamheden of rol moeilijker of juist makkelijker? Van Berkel: “Ik gebruik liever het woord ‘spannend’. Het makkelijkste is als concreet is voorgeschreven wat de bedoeling is. Die concrete duidelijkheid past niet binnen de nieuwe wet; deze regelgeving biedt alle partijen juist meer ruimte om hierin zelf een afweging binnen de kaders van de wet te maken. Het wordt interessant voor de ILT en haar inspecteurs hoe we in de handhaving met die ruimte omgaan. Daar hebben we intern discussie over. In hoeverre beweeg je mee in de oplossing waarbij je nog van naleving van de wetgeving kan spreken? Als het initiatief bij de uitvoerder ligt, welke rol pak je dan als handhaver?”
Bloemendaal: “Onze rollen zijn al aan het veranderen en die zullen onder de Omgevingswet nog meer veranderen richting ‘samen een doel bereiken’. Denk aan twee-fasen contracten waarin de aannemer al veel meer met opdrachtgever, waterbeheerder, gemeente, provincie en handhaver optrekt. De nieuwe Omgevingswet maakt ons werk, vind ik, niet makkelijker of moeilijker, maar leuker. Als je de kern ervan voor ogen houdt en met maatwerk doelgericht het milieu beschermt, dan vind ik de Omgevingswet een vooruitgang.”