Login
Logo Waterbouwers

We slaan een brug tussen beleid en praktijk

Vereniging in beeld: Coördinatieoverleg

CoordinatieOverleg_Vereniging_van_Waterbouwers
Tag(s): Extern, Tag(s):Markt

In de complexe wereld van waterbouw en -beheer is een naadloze afstemming tussen beleidsvorming en praktijkuitvoering essentieel. Het Coördinatieoverleg Baggeren, een unieke samenwerking tussen de baggercoördinatoren van verschillende waterschappen en een aantal vertegenwoordigers van de kleinere baggeraars, vervult hierin een cruciale rol. Henkjan van Meer (Unie van Waterschappen) en Yves Marsé (Vereniging van Waterbouwers) delen hun inzichten over de waarde, uitdagingen en toekomst van dit overleg.

“Het Coördinatieoverleg dient als platform om beleidsvoornemens te toetsen aan de praktijk”, vertelt Van Meer. “Een actuele discussie waar we momenteel mee bezig zijn, is wat we precies verstaan onder circulair baggeren. Moeten we de bagger op de kant leggen, naar een depot brengen, of kunnen we het zelfs gebruiken om bakstenen te maken? Wat is het meest circulair maar ook klimaatneutraal? Dit is nu nog niet duidelijk. Samen met onder andere Rijkwaterstaat proberen we tot een passend antwoord te komen.”

Marsé: “Onze leden kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het beantwoorden van deze vraag, door aan te geven of circulair baggeren ook realistisch is. Als het transporteren over grote afstanden eerst nodig is, kan dat mogelijk financieel ongunstig zijn. Misschien zijn er lokale toepassingen mogelijk die kostenbesparend zijn. Het Coördinatieoverleg zorgt ervoor dat deze praktijkervaringen en dilemma’s direct worden meegenomen in beleidsvorming, wat bijdraagt aan effectieve uitvoering.”

Volgens Van Meer is het van belang daarbij ook te kijken naar de lokale omstandigheden en mogelijkheden. “Zo heeft bijvoorbeeld Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op verschillende plekken in hun beheergebied depots beschikbaar, wat direct van invloed is op de uitvoering van baggerwerk. Zo’n oplossing is niet voor elk waterschap weggelegd.”

CoordinatieOverleg_Vereniging_van_Waterbouwers

In de complexe wereld van waterbouw en -beheer is een naadloze afstemming tussen beleidsvorming en praktijkuitvoering essentieel. Het Coördinatieoverleg, een unieke samenwerking tussen de baggercoördinatoren van verschillende waterschappen en een aantal vertegenwoordigers van de kleinere baggeraars, vervult hierin een cruciale rol. Henkjan van Meer (Unie van Waterschappen) en Yves Marsé (Vereniging van Waterbouwers) beantwoorden zes vragen over de waarde, uitdagingen en toekomst van dit overleg.

Welke partijen nemen deel aan het Coördinatieoverleg?

Het Coördinatieoverleg komt gemiddeld drie keer per jaar bijeen en vormt een mooie combinatie van mensen die de baggerprojecten en programma’s voorbereiden en uitzetten in de markt en mensen die de uitvoering voor hun rekening nemen. Het merendeel betreft onderhoudsbaggerwerk.

Van Meer: “Vanuit de waterschappen neemt een aantal baggercoördinatoren deel aan het overleg. Het betreft de collega’s die daadwerkelijk uitvoering geven aan het baggerprogramma van een waterschap.”
Marsé: “Vooral aannemers die kleinschalig baggeren en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren voor waterschappen zijn actief in het Coördinatieoverleg. Het is een kans om uitdagingen vanuit de praktijk aan te kaarten.”

Wat zijn de doelstellingen van het Coördinatieoverleg?

Marsé: “Het versterken van de onderlinge band tussen waterschappen en bedrijven staat centraal. Van oorsprong bespraken we vooral problemen uit de praktijk, zodat we gezamenlijk konden zoeken naar oplossingen. Tegenwoordig bespreken we veel meer toekomstige ontwikkelingen waar waterbouwers mee te maken krijgen. Denk aan emissieloos baggeren, duurzaam aanbesteden en andere aanbestedingsvormen, de omgang met ZZS-stoffen en klimaatadaptieve maatregelen.”

Van Meer: “Het Coördinatieoverleg is verankerd in de marktvisie van de waterschappen. Deze visie bestaat uit de volgende bouwstenen: het creëren van een gezonde bouwkolom en het maximaliseren van de maatschappelijke waarde, waarbij de mens centraal staat. De mensen die de werkzaamheden uitvoeren moeten elkaar regelmatig spreken, zodat ze rekening kunnen houden met elkaars situatie en verwachtingen kunnen worden bijgesteld. Het Coördinatieoverleg geeft de mogelijkheid om op een hoger abstractieniveau informatie uit te wisselen buiten de projecten om.”

Marsé: “Inderdaad, het Coördinatieoverleg fungeert als een publiek-private samenwerking. De praktijkervaringen en inzichten vanuit het veld zijn essentieel om effectief beleid te kunnen vormen. Het heeft echt een meerwaarde dat wij op structurele basis gesprekken voeren, waarbij we gezamenlijk kunnen bepalen wat realistisch is en wat niet.”

Van Meer: “Het is belangrijk om te onderstrepen dat de deelnemers van zowel waterschappen als marktpartijen zelf het Coördinatieoverleg inhoudelijk vormgeven. Het is aan hen om input te leveren over onderwerpen, zodat alle praktijkgeluiden worden gehoord. De Unie van Waterschappen en Vereniging van Waterbouwers hebben hierin enkel een faciliterende rol.”

Wat zijn de gezamenlijke uitdagingen van waterschappen en aannemers richting de toekomst?

Marsé: “De gezamenlijke uitdagingen liggen voornamelijk op het gebied van duurzaamheid en hergebruik, waarbij het omzetten van doelstellingen en ambities naar praktische toepassingen een uitdagend proces blijkt te zijn. Onderwerpen zoals schoon en emissieloos baggeren spelen hierbij een centrale rol. Vragen rijzen over hoe we de vloot verder kunnen verduurzamen, hoe duurzaamheid geïntegreerd kan worden in projecten en lokaal hergebruik van baggerslib kan worden bevorderd.”

Van Meer: “Vanuit mijn ervaring, waarbij ik vaak samenwerk met Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), komen onderwerpen als emissiereductie, transitiepaden en markttransformatie regelmatig aan bod. Het is geruststellend om te weten dat de ideeën die we daar bedenken ook worden getoetst aan de praktijk door de deelnemers van het Coördinatieoverleg. Het fungeert als een soort reality check, waarbij we de haalbaarheid van onze plannen kunnen evalueren en bijstellen.”

Marsé: “Vanuit de markt gezien vinden aannemers het waardevol om hun uitdagingen in de praktijk te delen en te bespreken of de beleidsplannen realistisch zijn. Ze worden geconfronteerd met de noodzaak tot verduurzaming, maar staan voor de keuze tussen emissiearm of emissieloos werken, wat een aanzienlijke impact heeft op hun investeringsbeslissingen. Emissiearm werken is momenteel het meest betaalbaar, maar het uiteindelijke doel is om volledig emissieloos te opereren. De investeringen in materieel vereisen echter een langetermijnvisie van minimaal 15 jaar. Het is fijn dat deze afwegingen worden besproken in het Coördinatieoverleg, zodat we waterschappen daarbij kunnen betrekken. Waterbouwers streven naar een bepaalde mate van zekerheid richting de toekomst om de juiste investeringen te kunnen doen.”

Deze editie van De Waterbouwer heeft als thema ‘van beleid naar uitvoering’. Hoe is dat van toepassing op het Coördinatieoverleg?

Van Meer: “Praktijkervaringen spelen een belangrijke rol in het Coördinatieoverleg en hebben geleid tot aanpassingen in beleid. Zo hebben bijvoorbeeld de marktvisie uit de Buyergroep Baggeren en de routekaart vanuit schoon en emmissieloos bouwen (SEB) concrete resultaten opgeleverd. Deze dienden als een soort reality check om te bepalen of onze ideeën ook daadwerkelijk werken in de praktijk. We hebben inmiddels de punten geïdentificeerd die regelmatig naar voren komen, zoals het belang van jaarrond baggeren in verband met flora en fauna.”

Marsé: “Vanuit de aannemers in het Coördinatieoverleg zijn ook andere punten ingebracht bij beleidsoverleggen. Een voorbeeld hiervan is dat in het transitiepad een uitzondering is gekomen voor schuifboten die in zone 4-wateren opereren. Het Coördinatieoverleg heeft tevens een cruciale rol gespeeld bij de certificering voor drijvende werktuigen.”

Van Meer: “Het Coördinatieoverleg dient als platform om beleidsvoornemens te toetsen aan de praktijk. Een actuele discussie waar we momenteel mee bezig zijn, is wat we precies verstaan onder circulair baggeren. Moeten we de bagger op de kant leggen, naar een depot brengen, of kunnen we het zelfs gebruiken om bakstenen te maken? Hierover is nog geen definitief besluit genomen. Samen met andere overheden proberen we tot een passend antwoord te komen.”

Marsé: “Aannemers kunnen een waardevolle bijdrage leveren door aan te geven of circulair baggeren ook realistisch is. Als het transporteren over grote afstanden eerst nodig is, kan dat mogelijk financieel ongunstig zijn. Misschien zijn er lokale toepassingen mogelijk die kostenbesparend zijn. Het Coördinatieoverleg zorgt ervoor dat deze praktijkervaringen en dilemma’s direct worden meegenomen in beleidsvorming, wat bijdraagt aan effectieve uitvoering.”

Van Meer: “Het is van belang daarbij ook te kijken naar de lokale omstandigheden en mogelijkheden. Zo heeft bijvoorbeeld Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier besloten om op strategisch niveau op verschillende plekken in hun beheergebied depots beschikbaar te maken, wat direct van invloed is op de uitvoering van baggerwerk. Zo’n oplossing is niet voor elk waterschap weggelegd. Het is belangrijk om rekening te houden met de lokale omstandigheden en mogelijkheden.”

Hoe kan het Coördinatieoverleg helpen om de brug te slaan tussen beleidsvorming en praktijkuitvoering in de waterbouw? Zijn er specifieke maatregelen of initiatieven die deze verbinding kunnen versterken?

Van Meer: “Ons idee als Unie en Waterbouwers is om de verbinding met andere overleggen tussen waterschappen en bedrijfsleven te versterken zodat de input van het Coördinatieoverleg daar meer aandacht krijgt. Naar de toekomst toe willen we het Coördinatieoverleg daarom nadrukkelijker verbinden met de Marktvisiewerkgroep (het SWW) en andere relevante overleggen. We hebben in het verleden verschillende platforms opgezet voor specifieke vraagstukken binnen de waterbouwsector. Zo hebben we onder het SWW verschillende werkgroepen, zoals de Klankbordgroep Zuiveringsmarkt, de Taskforce Deltatechnologie en is het Platform Gemalen in oprichting. We werken op verschillende niveaus structureel samen om de uitdagingen aan te pakken.”

Marsé: “Naast de formele overleggen hebben we ook regelmatig informeel contact, wat bijdraagt aan een goede samenwerking. Dit wordt vergemakkelijkt doordat we elkaar goed kennen.”

Van Meer: “Tijdens de Oekraïnecrisis hebben we bijvoorbeeld snel moeten schakelen vanwege de veranderingen in brandstofprijzen. Dankzij de bestaande samenwerking konden we snel betrokken worden bij het landelijk overleg. Het feit dat er al een sterke onderlinge relatie is opgebouwd, heeft ons geholpen om snel tot actie over te gaan. Dit benadrukt het belang van een stevige basis voor verdere samenwerking en snelle besluitvorming.”

De Unie van Waterschappen heeft onlangs de Projectenkalender 2024-2025 uitgebracht. Wat betekent dit voor waterschappen en aannemers?

De Projectenkalender biedt aannemers een overzicht van toekomstige projecten, wat helpt bij het plannen van investeringen en activiteiten. Het bevordert een efficiënte match tussen vraag en aanbod van onder meer materieel, capaciteit en kennis.

Van Meer: “Vertrouwen speelt hierbij een cruciale rol. Aannemers willen erop kunnen vertrouwen dat de opdrachten bij waterschappen daadwerkelijk in de komende maanden zullen komen. Er bestaat een wederzijdse afhankelijkheid tussen beide partijen. Hoewel de opdrachten via tenders in de markt worden uitgezet, biedt dit toch een goed beeld van de hoeveelheid projecten die eraan zit te komen.”
Marsé: “Het is een formele bevestiging van de projecten die op de planning staan. Dit stelt aannemers in staat om weloverwogen bedrijfsbeslissingen te nemen en investeringen te doen.”

Beide heren zijn het erover eens. Het Coördinatieoverleg blijft een cruciale schakel in de waterbouwsector, waar beleid en praktijk samenkomen om uitdagingen aan te pakken en innovatieve oplossingen te vinden.