Login
Logo Waterbouwers

‘We hebben genoeg potentie in de markt om kansen te pakken’

P8_Toekomst_MvO_Kon_Smals_Vereniging_van_Waterbouwers
Tag(s): Extern
P8_Toekomst_MvO_Kon_Smals_Vereniging_van_Waterbouwers

Rick Munnik Duurzaamheidsengineer bij Koninklijke Smals in gesprek met Ferdi van Dongen Teamleider Bodem & Milieu van Martens en Van Oord over de toekomst van de waterbouwsector in het licht van grondstoffenschaarste.

We staan als Nederland voor een paar grote uitdagingen, waaronder de bouwopgave. De meeste mensen gaan ervan uit dat we beschikken over voldoende grondstoffen zoals geschikt bouwzand en grind, of klei voor keramische toepassingen voor dijken om aan deze opgave te kunnen voldoen. Toch blijkt dat in de praktijk minder vanzelfsprekend dan gedacht. “Men gaat ervan uit dat we voor de komende tientallen jaren over voldoende primaire grondstoffen beschikken”, trapt Rick Munnik af. “Veel vergunningen voor ontwikkellocaties waarbij grondstoffen vrijkomen lopen tussen nu en vijf jaar af waardoor schaarste zal ontstaan. We voorzien niet veel in grote aanbestedingen waarin grondstromen vrijkomen. De aanbestedingskalender van RWS is bijvoorbeeld zo goed als leeg.”

Koninklijke_Smals_Martens_en_van_Oord_Vereniging_van_Waterbouwers.jpgFerdi van Dongen haakt daar direct op aan. “Spreken we echt over schaarste, of hebben we een ander probleem? Het materiaal is er namelijk wel, maar door gebrek aan de juiste kennis bij sommige partijen worden er steeds minder vergunningen afgegeven. We weten waar de materialen zitten en hoe we ze eruit moeten halen, we mogen het alleen niet.”

Er wordt volgens Munnik te vaak alleen naar de opdracht zelf en een strakke planning gekeken. Dat moet volgens hem veranderen. “Als opdrachtgevers wat vrijer zijn met hun planning en eisen loslaten, grondstoffen meenemen in een EMVI beoordeling, verschillende werken tegelijk op de markt brengt zodat je met werk, werk kunt maken, en de kennis uit de markt gebruikt in plaats van alles zelf te beslissen zijn de werken die gerealiseerd worden duurzamer en wordt er minder gebruik gemaakt van primair materiaal. Dat kan dan gebruikt worden voor woningbouw. Het meest duurzaam is om de grondstoffen zo dichtbij mogelijk te halen van de plek waar ze ook gebruikt worden, maar toch is er veel lokale weerstand en daardoor komen projecten niet van de grond. We zullen met elkaar dan ook veel meer de verbinding moeten zoeken.” Daar is Van Dongen het roerend mee eens. “Alles valt en staat met de analyse en het beheersen van het probleem grondstoffenschaarste als totale keten. Van de opdrachtgever die het project bedenkt, tot de aannemer die het maakt, en van de leverancier van het zand en klei tot degene die daarvoor de vergunningen verleent. Iedere stakeholder moet betrokken worden.” Het frustreert beiden dan ook dat dat tot op heden niet goed van de grond komt, terwijl we als sector de mogelijke oplossingen in handen hebben.

“We hebben genoeg potentie in de markt om kansen te pakken, maar dat wordt door de huidige marktwerking geremd”, stelt Munnik. “We moeten de standaardeisen loslaten, buiten de gebaande paden durven lopen en stromen met elkaar combineren. Dat houdt ook in dat je soms wat minder populaire beslissingen moet nemen. Door met elkaar de verbinding te zoeken kunnen we komen tot multifunctioneel ruimtegebruik zoals de combinatie met natuurontwikkeling, energieopwekking en bijvoorbeeld hoogwaterveiligheid. Als we dat niet doen, lopen we straks tegen muren op.”

Meer informatie: Martens en Van Oord en Koninklijke Smals